Tijdens mijn rondje rennen, blijf ik ineens staan, ik zie een jonge man die over de hele breedte van het veld in het Wilhelminapark een koord spant. Hij is een tijdje bezig. En warempel, hij hengelt zichzelf op het koord en maakt voorzichtige eerste stappen. Steeds meer heeft hij de juiste tred te pakken. Als hij een paar keer zijn evenwicht verliest dan glimlach ik. Hij slingert zich er weer op en gaat weer verder.
Dit beeld geeft me innerlijk een bepaalde rust, mijn ziel herkent het. Ik mag vallen en steeds opnieuw beginnen.
Mijn reis naar Zuid Afrika was mooi, maar niet gemakkelijk. Mijn nieuwsgierigheid en reislust brachten prachtige ontmoetingen en wandeltochten, maar bracht me ook alertheid in een land waar blank-zijn en vrouw-zijn niet dezelfde lading hebben als hier. De groepsreis waar ik me bij aansloot bracht me veiligheid, maar ook een uitdaging: mag ik mijn eigen weg gaan in een groep waar de code (groepsgeweten) is het programma samen te volgen? En ook ben ik een ziel die wandelend gebieden en wegen ontdekt. Hoe kan ik landen in de snelle gang van een busje?
Nieuwe uitdagingen vragen om een ander evenwicht. Ontspannen in een land dat niet altijd veilig voelt, genieten zonder werkelijk te landen, me vrij bewegen in een groep met andere met gedragscodes. Het gaat om koorddansen tussen mij vrij bewegen en me geborgen weten. Te vrij dan wordt het onveilig of komt de eenzaamheid, teveel aanpassen daarmee geef ik teveel van mijn eigenheid prijs.
Dat is de uitdaging van het ‘ uit huis gaan’ van de adolescent en loopt parallel met de uitdaging van de 3 jarige: de wereld willen ontdekken binnen de veiligheid van mama’s liefdevolle ogen. ‘ Zelf doen’ en erbij willen blijven horen, wat onontkoombaar is om te overleven.
Dat is mijn kleine verhaal van nu tussen grote verhalen van anderen, in mijn praktijk en in Zuid Afrika.
Zo ontmoet ik een moeder en puberdochter die me vertellen over hun opgebouwde geluk, midden in de armoede en criminaliteit van Johannesburg. Dochter gaat reizen, moeder is blij en ongerust tegelijk.
Zo ontmoet ik een moeder en een dochter van 3, die een tijd van zorgen achter de rug hebben. De kleine had een hersentumor, haar hoofdje is schoon nu. Ze vieren het leven aan zee. Dochter komt en gaat, dansend over het strand, moeder is er en laat haar gaan.
Zo ontmoet ik een dochter, moeder en oma in het township van Knysna. Dochter heeft een project bedacht om aan geld te komen voor de familie en voor de wezen uit de omgeving. Zij geeft rondleidingen door het township voor toeristen en oma kookt een lunch voor de groep. Moeder ondersteunt dochter door het zakelijke gedeelte op zich te nemen.
Laveren tussen zorgen en mogelijkheden, tussen vrij bewegen en ergens toebehoren. Liefde lijkt het koord waarop ze lopen.
En zo ontmoet ik mama opnieuw. In Zuid Afrika.
Hoe kan ik me vrij bewegen, mam, als jij gevangen zit in je hoofd, waar steeds meer deuren dicht gaan?
Hoe kan ik blijven als jij op een verre reis bent en nooit meer terug komt?
Hoe kan ik je ogen zoeken als je soms zo onbereikbaar bent?
Ik ontmoet je omdat ik zo lijk op jou. Ook ik maak verre reizen. En ook ontmoet ik je in mijn vrije bewegen, in het anders zijn dan jij, omdat je me daarvoor je zegen gaf. Maar ik moet wel steeds omkijken en je ogen zoeken, want ik hoor bij jou.
Soms, mam, is het leven als dansen op een koord. Jouw liefde is mijn koord. En ik zal dansen, mam, mijn eigen dans, in mijn eigen tempo. Ik zal dansen, mam, ook al val ik wel duizend keer. Steeds begin ik opnieuw.
Zegen wens ik je toe,
Judith Mirjam