Als de sneeuw gevallen is en het zo stil wordt, dan dwarrelt het ook in mij net zolang tot het muisstil is. Wat een schoonheid die glinsterende sneeuw. Het weerspiegelt de stilte van de ziel in een mens. Je luistert en hoort, ineens een ander gefluister. Een zachte aanraking van een vleugel.. ben ik niet alleen? Het wordt warm van binnen, hoe kouder het buiten is.
De muggen die de laatste maanden nog dronken en verward door huis vliegen zijn ook verdwenen. Alles zuivert zich uit. En de roep van de ziel wordt beter hoorbaar. Er roert zich iets van binnen, een verlangen maakt zich los. Het heeft ineens de ruimte zich te roeren. Voel maar. En luister.. waar word je heen geroepen?
De schoonheid van buiten weerspiegelt de schoonheid van binnen. De stilte van binnen, weerspiegelt de stilte van binnen, of maakt de onrust, het roepen of de fluistering juist hoorbaar.
Zo snel ook weer is dat verlangen gesmoord, zo snel ook weer ligt er een deken overheen, binnen een mum van tijd. Want verlangen roept ook gemis. Verlangen brengt ook angst met zich mee: wat zullen ze wel niet denken? Wat vinden ze ervan? Ik blijf liever onschuldig, ik bewaar liever de harmonie. Liever de toestemming van de ander, dan riskeren om een vragende of beschuldigende blik op je gericht te zien. In je omgeving of binnen in je. Liever aan verwachtingen voldoen: wie tikt er op je schouder en zegt ho ho… je vader? Je moeder? De kerk? De schoolmeester? De buurman? Je tante?
Wat vraagt het een moed om naar buiten te laten komen wat er van binnen is. Ook als het in lelijkheid gebeurt. Als de bengel in je naar boven komt, maar iedereen schrikt omdat ze de engel zo in je waarderen. De omgeving houdt ongewild altijd verandering tegen. Men wil gewoon behouden zoals het is. Er is maar één iemand nodig die moedig is en de angst, de woede, de schrik in de ogen van de anderen trotseert, een grote stroom op gang te brengen (I have a dream)
De vrouw in ons wil tevoorschijn komen. Maar het mannelijke wordt zo gewaardeerd: presteren, actief zijn, druk zijn, sportief zijn, je mening klaar hebben, ondernemen, iets verdienen.
Wachten, laten rijpen, kijken, luisteren, aannemen, ontvangen, jezelf toevertrouwen, vragen wat je nodig hebt… kanten van ons die soms onderontwikkeld zijn en minder gewaardeerd. Hoe moeilijk is het om werkelijk te ontvangen en aan te nemen? Daaraan ligt zoveel ten grondslag, systemisch gezien. Zonder voorouderlijke steun achter je is het heel moeilijk te ontvangen. Maar ook in onze samenleving (en kerk) wordt geven gestimuleerd, wordt ‘helpen’ goed gevonden. Maar hoe vaak geven we onszelf daarin weg? Hoe moedig is het te zeggen wat je graag wilt, wat je verlangt, hoe je de ander liefhebt?
Om je opnieuw te verbinden met de mensen om je heen of met nieuwe mensen die je ontmoet, dat vraagt moed. Moed is: je angst beetpakken en de eerste stap zetten. Het anders durven doen. Oefenen, oefenen, oefenen en toestaan steeds weer te struikelen en te stotteren, rood te worden en onzeker te zijn. Het siert je.
Om je opnieuw te verbinden als vrouw vraagt dat misschien je losser te maken van je vader (voor de vrouw) en naar je moeder te ‘reizen’. Hoe spannend ook. De een is bang voor overweldiging, de ander is bang voor afwijzing, weer een ander is bang voor een afwezige blik. Durf te reizen naar je moeder, haar aan te kijken en aan te nemen wat er is. Het verdriet van gemis, de boosheid om je grenzen te voelen, de liefde die er wel was, het leven wat je gekregen hebt. Dat is de weg naar nieuwe wegen met nieuwe geliefden of oude geliefden.
Voor mannen is er die andere weg: langs de vader, met alle innerlijke strijd, angst en terugtrekking. Kijk het aan, wat er van binnen is en heet het welkom.
Soms moeten mensen nog langs oude geliefden om hun ziel op te halen, hartzeer onder ogen te zien. Anderen langs andere plekken.
Mijn eigen gedicht.
Als je verlangen begint te borrelen betekent dat dat de lente op komst is. Negeer je verlangen niet. Bezie het en wees stil. Waardeer het en volg het. Zodat je op een dag tegen alle verwachtingen in staat te dansen op straat, weer durft te vrijen, iemand spontaan omhelst, iemand vraagt om steun, hard op lacht, en tranen met tuiten huilt. Want de tranen van nu zijn de bloemen van morgen.
Gesteund door het grotere, het vrouwelijke goddelijke.
Durf te staan in wie je bent.